Kroki

BIO

Naam: Steven Pauwels
Roepnaam: Kroki
Geboren: 15 mei 1975
Woonplaats: Langdorp – Vlaams-Brabant – België
Gestalte: 1,83 m
Gewicht: 72 kg
Beroeps-activiteit: Project manager van meetsystemen om trillingen en geluid te meten
Sportverleden: Voetbal, cafe-sport ;-)
Mountainbikesport: Sinds 1989
Favoriete gerecht:  Steak natuur
Favoriete drank: een palmke
Favoriete wedstrijd: Breck Epic in Colorado – USA
Zwaarste wedstrijd: (mentaal) Crocodile Trophy 1999, 195 km lange etappe van Boulia naar Middleton
Zwaarste wedstrijd: (fysiek) Crocodile Trophy 1999, 165 km lange etappe van Mt. Mulgrave naar Laura
Lievelingsparcours: bergaf en lange klimmen
Haat: saaie parkoers
Hou van: Singletrails, fysiek afzien, spectaculaire omgevingen
Droomwagen: Dodge RAM SRT10
Favoriete vakantiebestemming: bergen
Favoriete activiteiten buiten mountainbiken: teamorganisatie, gezellig etentje met vrienden, aan fiets knutselen
Opvallendste karaktertrekje: Slaapkop, eigenzinnig

Favoriete uitspraken:

  • Professioneel: “Write your code as if the next guy to maintain it is a homocidal maniac that knows where you live “
  • Biking: “The only event that can break you is the one you are not mentally prepared for. Dirt is just dirt, mountains just mountains. Hard, is a totally relative term–relative to your mindset and expectations. If you are truly prepared to suffer, no course is hard–they are just fast or slow.” (John Stamstad)


Kroki
‘s woordje

Ergens in 1989 heb ik mijn eerste mountainbike gekocht om toertochten rond de kerktoren te rijden. Iedere week kwam ik meer dood dan levend thuis. Geweldig gevoel was dat! Naargelang de conditie verbeterde, moest ik zowel het terrein als de afstand veranderen om toch nog dood thuis te komen. Het actieterrein verhuisde steeds meer naar de Ardennen voor de diverse raids en brevetten.

In 1996 was ik op vakantie in Zwitserland en daar hoorde ik voor het eerst over de Grand Raid Cristalp. Een jaar later stond ik aan de start. Met slechts 6 weken training in de benen (als student zijn er soms ook andere prioriteiten) reed ik mijn eerste echte marathon uit in 11 uren. Ik was morsdood, had overal pijn en kon geen fiets meer zien. Daartegenover stond dat dit de mooiste mountainbike rit was die ik ooit gereden had. Prachtige landschappen, ongelooflijke beklimmingen en afdalingen en een fantastische combinatie van brede gravelwegen en technische singletrails. De ‘moeder van alle marathons’ is haar naam meer dan waardig. Vanaf dan was het motto: langer, harder, zwaarder…

Daarom besloot ik in 1999 om aan de Crocodile Trophy deel te nemen, die paste immers perfect in mijn motto. Ondanks heel wat pech (fiets van de aanhangwagen gevallen tijdens het transport na de 3de etappe, voorvork gebroken tijdens een ongeval met de aanhangwagen in de 7de etappe, …) kon ik de wedstrijd verderzetten met een fiets opgebouwd uit reserve-onderdelen. Uiteindelijk finishte ik op een 36e plaats. Maar belangrijker voor mij zijn de onbeschrijfelijke ervaringen en het unieke decor van de wedstrijd. Dag na dag voel je de energie uit je lichaam weglopen en iedere dag is het steeds weer vechten tegen jezelf om toch door te gaan, de pijn te verbijten, wetende dat er nog zoveel honderden loodzware kilometers volgen. En ergens tijdens die 2 weken kom je jezelf tegen, kom je aan de grens van je fysieke en mentale kunnen en ga je erover…ver erover.

En dat is exact wat er in de Crocodile Trophy van 2002 gebeurde. In de nacht voorafgaand aan de voorlaatste etappe kreeg ik zware koorts, maar besloot toch te starten. Dat bleek een foute beslissing te zijn, want na 40 km is het licht letterlijk uitgegaan, werd het zwart voor mijn ogen en ben ik van de fiets gevallen. Het ultieme sein om de handdoek in de Australische zandbak te gooien. Maar daarmee was de ellende niet afgelopen: het virus bleef enkele weken hardnekkig woekeren, en zelfs na een lange rustperiode kwam ik er niet bovenop. Ik kon geen 5 km meer fietsen, sliep 11-12u per dag, was ’s morgen nog vermoeider dan ’s avonds.  De minste inspanning zorgde voor koorts. Het gewone dagelijkse leven was een hel, en moest me elke dag weer door de dag slepen. Gedurende 3 jaar liep ik het ene dokterskabinet na het andere ziekenhuis plat, echter zonder resultaat. Ondertussen probeerde ik allerhande alternatieve therapieën,  met even weinig resultaat. Tot eind 2005 de term CVS uit de lucht viel. Na nog maar eens een hele batterij testen bleek dat mijn afweersysteem volledig in de knoop zat, en continu, zonder reden, op overdrive werkte, en zodoende met alle energie ging lopen. Vanaf dan ging het geleidelijk – zij het heel langzaam – beter en na 1 jaar voelde ik me tijdens het dagelijkse leven alvast beter. Nog eens een jaar later heb ik, tegen doktersadvies in, het fietsen langzaam terug opgepikt. Het was een zware periode want na elke inspanning teveel (en dat was echt niet veel) was ik voor minstens 3-4 dagen een wrak. De conditie werd echter langzaam beter, de recuperatie verbeterde en de vermoeidheid bleef meer en meer achterwege.

Ondertussen zijn we bijna 10 jaar later, en is het eerste volledige wedstrijdseizoen in 2011 achter de rug. Ik ben nog steeds niet de oude Kroki, en zal dat waarschijnlijk ook nooit meer worden. Daarvoor is mijn afweer- en recuperatiesysteem onherstelbaar beschadigd geraakt. Maar ik kan wel terug de dingen doen met de fiets die ik leuk vind: de lange afstanden en de meerdaagse mountainbike-wedstrijden. Dat er nog veel slechte dagen tussen zitten, die af en toe tot een opgave zullen leiden, neem ik er met plezier bij. In ruil kan ik weer fietsen in machtige landschappen, over schitterende trails, in delen van de wereld waar ik anders waarschijnlijk nooit geweest zou zijn !