Alta Via Stage Race > Etappe 6 > Bardineto – Pornassio
Vandaag neem ik jullie mee in het dagelijks verhuizende tentencamp waarin Kroki en ik samen met alle andere renners elke dag verblijven.
Okee, hier is de setting:
Ons opplooibaar verblijf staat opgesteld op een sappig groene bergweide op zowat zevenhonderd meter hoogte in het idyllische dorje Bardineto. Als ik de voordeur van mijn tent aan de zuidkant openrits, kijk ik op een imposante bergketen die van links tot rechts de horizon inneemt en naast schoonheid vooral ontzag uitstraalt. In de voorgrond het pitoreske torentje van de dorpskerk met duidelijk zichtbare klokken. Aan weerszijde van de toren kleine authentieke huisjes met muren en daken in alle tinten gaande van bruin over oranje naar beige. Aan de achterkant van mijn eenpersoonsvilla bedekt een hevig groen tapijt de steeds steiler oplopende helling. Grote struiken van goudgele, margrietachtige bloemen contrasteren in het voor de rest ruige rotsdecor. In de verte doet een kudde goed in de wol zittende schapen zich met veel smaak te goed aan de verse grassprieten. Het is tropisch heet en de lucht is staalblauw.
Dank zij de wat kortere vijfde etappe was ons dagelijks redactiewerk een pak vroeger klaar dan de vorige dagen en kunnen Kroki en ik voor een keer eens wat vroeger in onze mummieslaapzak kruipen. Voor alle duidelijkheid: ieder in zijn zak en in zijn persoonlijke opplooivilla, natuurlijk.
Uiterst tevreden over het resultaat van de vorige rit en met een tot net onder de lippen gevulde maag – het avondmaal was deze keer excellent en ruimschoots voldoende – klauter ik op mijn van het biken gehavende knieen mijn tent in. In een poging om het uitermate kostelijke parket van mijn buitenverblijf netjes te houden kronkel ik mij in een dubbele platte knoop en trek achtereenvolgens mijn schoenen, sokken, t-shirt en bermuda uit. En dan kan ik eindelijk, eindelijk languit op mijn pijnlijke rug gaan liggen en wegdromen in deze schilderachtige Italiaanse omgeving.
Begint er in de op een steenworp afstand staande eettent toch wel ene met een karaoke-sessie zeker. En blijkbaar moet vanavond het hele Italiaanse schlager-repertoire er nog door. Wat de foute nummerkeuze betreft, tot daar nog aan toe. Maar als er dan tegelijk nog een bij de eerste preselectie van ‘The Voice’ naar huis gestuurde zuiderling begint mee te kwelen, dan begint er toch wel iets in mijn overvolle maag te borrelen. Ons Vanessa – medeorganisatrice en Italiaans-Engels-tolk – had nochthans beloofd dat de muziek uiterlijk om 22u zou worden uitgeschakeld. Nope!! Het bronstige kattegejank blijft aanhouden tot half twaalf en dan trekt gelukkig een goede ziel de stekker uit de locale muziekdoos. Ik stel voor dat ze voor deze moedige mens een standbeeld oprichten. Ik stem alvast voor. Oef, nu kan ik me eindelijk lekker knus in mijn donzige slaapzak omdraaien en schaapjes tellen…
Over schaapjes gesproken. ‘Klingel, klingel, klingel, klingel’ hoor ik aan de achterzijde van mijn slaaphut. Sinds wanneer hebben schapen een bel rond hunne nek? Dat doen ze normaal toch alleen bij koeien, dacht ik. En waarom moeten die rotbeesten op dit uur nog staan grazen? Moesten die ook al niet lang in hunne nest liggen? In het kersstalleke bij ons thuis liggen die witte wolhopen altijd vredig te slapen en doen die niet ‘klingel, klingel, klingel’. Kunnen die herkauwers hunne kop niet stil houden als ze dineren? Getver de getver, waar is mijn tweeloop of heeft er iemand buskruit bij?
Enfin, vannacht alles behalve goed gemaft, dus.
De ochtendstond heeft goud in de mond, maar toch ga ik eerst effe mijn tanden wassen om die rioolgeur uit mijn smikkel te krijgen. En dan wacht ons voor het eerst deze week een ontbijt met ingredienten die ik herken: er is brood, kaas, hesp, confituur, cornflakes, youghurt, fruit, koffie, thee, croissants, briochen. We hebben precies het groot lot gewonnen. Verantwoordelijk voor dit hemelse ‘collazione’ – want zo heet een Italiaans ontbijt blijkbaar – is de familie die de taverne/bar vlak naast het tentencamp uitbaat en vandaag hun eerste openingsdag hebben. Voor ons zijn ze in ieder geval geslaagd voor hun ingangsexamen. We starten vandaag ook een uur vroeger en dat stelt iedereen heel erg op prijs want bij de briefing gisterenavond werden we al verwittigd voor een loodzware etappe met zowat anderhalf uur portage.
Vanmorgen hebben we al een keer of drie een lichte regenbui op het tentzeil horen tikken en ook de temperatuur is maar half zo hoog als gisteren. Op zich veel aangenamer fietsweer, alleen maar te hopen dat we straks in de bergen geen onweer op onze appel krijgen, want de wolken rond de toppen zien er onheilspellend uit. Met de onderkoelingstoestanden van Mongolie en Bad Wildbad in het achterhoofd, nemen we geen enkel risico en nemen dan ook voor alle zekerheid een extra regenvestje voor onderweg mee. Voor de fotocamera is er vandaag helaas geen plaats meer, dus die blijft deze keer in de bagage.
Klokslag 8u15 – vermoedelijk Italiaanse stiptheid – gaan we van start. Het startveld is vandaag met 14 deelnemers uitgebreid want vandaag starten de ‘weekend-rijders’ die enkel de laatste drie etappes afwerken. Na slechts 500m asfalt gaan we al off-road de donkere bossen in. Verbzend goed bereidbaar voor de eerste 7 kilometer en dan bereiken we het eerste stuk portage richting Monte Carlo. Verdikke, ik heb geen geld bij om een gokje te wagen. De in het roadbook als 30 minuten aangekondigde draagsectie valt echter veel beter mee en na amper tien minuten is de trail alweer berijdbaar. En dan heeft de parcourbouwer een afwijking van de GPS-track met duidelijk herkenbare linten aangegeven: een super leuke, wild kronkelende singletrail door de bossen en struiken vergt al mijn rijkunsten en concentratie. Bij momenten is het wegeltje zelfs zo steil dat ik bijna op mijn achterband moet gaan zitten om niet over mijn stuur geflipt te worden. Achteraf blijkt dat ik hierdoor een Performance-koek verloren ben, maar gelukkig kom ik geen voedsel te kort. Hoewel de trail heerlijk was, ben ik toch ook blij wanneer we weer op een gewone weg uitkomen zodat ik handen en armen weer los kan schudden.
Deel twee van de rit gaat eerst over een gestaag oplopende ‘strada ferrata’ en het begint weer te druppelen. Met de technische passages die nog moeten komen in het achterhoofd, hoop ik maar dat het weer goed blijft. In de hoop dat dit van enigi hulp kan zijn haal ik er zowat alle Italiaanse heiligen bij om het weer toch maar stabiel te houden. Na enkele kilometer staan we voor het tweede stuk portage. Door een balkdonker bos trachten we met de fiets op de rug de rood-witte markeringen op de bomen te volgen. Ik heb intussen mijn zonnebril toch maar afgezet en zo ziet de omgeving er opeens toch wat vriendelijker uit. De bosgrond is bezaaid met dode, afgevallen bladeren en het is soms voelen waar je je voeten moet zetten. Daarbij mogen we ook nog eens een behoorlijk aantal metertjes klimmen en dat gaat erg moeizaam. Alsof we naar het eind van een tunnel toe gaan zien we in de verte al wat licht en dit vormt het begin vam een spectaculaire singletrail langs een oeroude rotsformatie. Als menhirs steken er hier en daar grote rotsblokken uit de bergwand. Alleen beetje jammer van het weer, want nu komt het imposante decor veel minder tot zijn recht.
Na het smalle pad langs de rotswand komen we terecht op een bergkam die ondanks het sombere weer een bijna 360 graden uitzicht op de omliggende velleien geeft. Wolken van mist en regen stijgen uit de lager gelegen gebieden op en ik voel mij als een nietige mier in dit gigantische bergmassief. Het is niet eenvoudig om op het amper twintig centimeter brede, en uitgesleten paadje netjes binnen de lijntjes te kleuren. Geregeld stoot ik met een van mijn pedalen tegen de rand en moet ik flink corrigeren. In de verte zie ik een bliksemflits en gelukkig duurt het even voor ook het gedonder hoorbaar is. Toch hoop ik dat mijn gebeden aan de Madonna van Dolceaqua – mocht die al bestaan – aanhoord werden en dat we seffens niet boven op de bergkam gefrituurd worden. Het ergste blijft gelukkig uit en via een graspad gaat het aan de andere kant steil de helling af. Op naar het laatste stukje van in totaal 3 portage-secties. Is het nu omdat we het al wat gewoon zijn geworden, of omdat het vandaag frisser is, maar het dragen gaat me in elk geval beter af dan enkele dagen geleden. Straks ga ik er nog naar uitkijken, wie weet. In een lijntje met een aantal andere deelnemers stappen we voetje voor voetje de berg op want zoals het spreekwoord zegt: gedeelde smart is halve smart en ‘You’ll never walk alone’.
Tijd nu voor de finale afdaling richting de finish en deze is ook weer erg gevarieerd met amper asfalt. De intussen nat geregende paden, langzaam modderig wordende trails en nog een flink stuk grove schotter brengen ons negen kilometer later aan de poorten van een oude Napoleaanse vesting in Pornassio. De locatie van de finishbevoorrading in het hart van het historische fort is schitterend en aan de met modder bespatte ‘happy faces’ te zien zijn wij niet de enigen bij wie deze etappe onverhoopt goed is meegevallen. Vanmorgen mog met veel tegenzin aan de rit begonnen en nu tevreden en voldaan na een schitterende stage 6 van deze Alta Via Stage Race.
Zes van de acht etappes zitten erop. We hebben dus 75% van de uitdging achter de rug en mogen stilletjes aan het einde gaan denken. Hopelijk wordt het weer terug beter en krijgen we ook morgen en zaterdag nog een mooi stukje mountainbiken voor de wielen geschoven. Intussen heb ik met een plaatselijke jager een deal gemaakt dat ik desnoods vanavond zijn tweeloop mag lenen. Toekomstige karaoke-sterren en andere arme schapen zijn hierbij gewaarschuwd!
Pepe
Komaan gasten wij blijven hier duimen voor bangelijke single trails en adembenemende decors. Hou jullie goed.
En bangelijk zijn de singletrails absoluut.
Hopelijk komen ze wat over via de reportages en fotos.