Vanmorgen bij het opstaan om 5u keerde het verkenningsbusje met wedstrijdorganisator Willy terug in het kamp. Hij was gisteren om 19u vertrokken om het parkoers van vandaag te verkennen, en de wedstrijd alsnog terug op de rails te krijgen. We krijgen een etappe van 105 km en 1600 hoogtemeters, niet slecht voor een geimproviseerde etappe.
Na de geneutraliseerde etappe 7 werd er alsnog een klassement opgemaakt met de tussenstand na 104 km. Diegenen die dat niet bereikt hadden, werden alsnog opgevist en met een straftijd in de wedstrijd gehouden. Ikzelf had net leider Thomas ingehaald, en dus nog 40 seconden goedgemaakt, en sta 2min19sec achter de leider. Niet veel en dus zijn alle kansen open. Het hoogteprofiel van vandaag verraad 2 langere klimmen, en dat is net het zwakke punt van Thomas. Op de vlakkere stukken rijdt hij enkele stukken sneller, en dus is het plan dat ik ga proberen bij hem te blijven tot km 45, waar de eerste klim van goed 15 km en 500 hoogtemeters begint. Op die klim moet het dan gebeuren, wil ik nog een kans maken op de eindzege.
Het plannetje lijkt wonderwel te lukken, want na het geharrewar van de startkilometers bevind ik me na 15km in een groepje met Thomas, dat zal samenblijven tot aan de eerste bevoorrading na 35 km. Hier krijgen we 17 km asfalt onder de wielen, het eerste asfalt sinds we UB verlaten hebben. Er komen enkele anderen aansluiten het tempo gaat pijlsnel de hoogte in. Liesbeth, sinds etappe 7 in de roze leiderstrui, was al kort na de start lek gereden, en er werd een Australische sneltrein opgezet om het roze kleinood terug naar Elisabeth te halen. Als dan de Maleisier het tempo nog eens ver boven de 40 km/h trekt, moet ik het gat laten vallen. Thomas is mee, en samen met een van de Mongoolse dames zijn we met 3 vliegen. Mijn plan lijkt in het water te vallen, maar Thomas moet er af en wordt terug ingelopen. De laatste 1,5 km van de asfaltweg zijn het begin van de klim, en met Thomas op kop, moet zowat iedereen er af. Vanuit 4de positie rijd ik het gat toe, en ga fors door. Thomas kan niet mee, en dus lijkt het plan te werken. Als het asfalt ten einde is, aan een eerste valse top, heb ik zowat 100 meter voorsprong. De klim gaat nu op hardgebakken grond verder en ik blijf volgas geven om het gat zo groot mogelijk te maken. Naarmate we dichter bij de top komen, krijgen we ook meer en meer valse toppen; je denkt dat je boven bent, maar komt op een klein plateau, waarna de klim weer verder gaat. De laatste kilometers van de klim rijden we door een groene weide die volstaat met paarse bloemen, links, rechts en voor ons afgelijnd door de ene bergtop naast de andere.
Bij kilometer 62 ben ik dan eindelijk boven, met benen die branden van het melkzuur en een ademhaling waar de betere hijgtelefoon jaloers op is. In de verte zie ik Thomas achter mij, ik schat op enkele minuten achterstand. Grote verrassing als ik over de pas rijd: een meer dan stevige kopwind ! Daar had ik niet mee gerekend, en dat betekent in plaats van de beentjes wat rust te gunnen, vol blijven doorgeven en tempo blijven maken in de afdaling. De 2de bevoorrading, midden in de afdaling, rijd ik voorbij, ik heb toch nog amper van mijn drinkbus gedronken.
Aan het eind van de afdaling draaien we in een andere vallei, maar de kopwind houdt aan. Dit kan ik nooit volhouden, denk ik bij mezelf, terwijl ik toch vol goede moed aan de 2de klim begin. Ik zie echter achter mij dat het verschil met Thomas snel kleiner wordt, terwijl het verschil met de rijders voor mij niet groter wordt. Het is dus niet dat ik slecht bezig ben, de helling is blijkbaar niet steil genoeg zodat Thomas toch zijn grote molen kan blijven ronddraaien. Ik hoop dan maar dat ik de top haal voor hij me inhaalt, zodat ik de laatste 20 km, lichtjes dalend, mee in het wiel kan, en blijf volgas geven.
Ijdele hoop, goed 1,5 km van de top is het zover. Thomas, in het wiel van een van de Mongolen die normaal in de kopgroep zit maar vanmorgen lek gereden was,komt met goed 2-3 km/h verschil voorbij. Het gaat zo snel dat ik zelfs niet kan aanpikken – mijn motor is ondertussen volledig opgeblazen- en zie hem dan ook steeds verder weg rijden. Op de resterende 14 km (de etappe zou uiteindelijk slechts 96 km lang zjn) verlies ik nog 6,5 minuten en kom volledig kapot over de finish. Aan de aankomst blijkt dat Thomas het in de klim eigenlijk opgegeven had en er zich bij neergelegd had dat ik vandaag de eerste plaats zou overnemen. Tot hij de snelle Mongoolse locomotief tegenkwam en 35 km in het wiel gereden heeft. Een ongelijke strijd met dergelijke kopwind, maar dat hoort er bij en is zijn geluk en mijn pech. Met nog 1 etappe en 9 minuten achterstand wordt het nu wel echt moeilijk.
Pepe finishte vandaag als 10de, maar heeft een geruststellende voorsprong van bijna 1u20min. Zonder noemenswaardige problemen kaapt hij morgen de eindoverwinning in masters-2 categorie weg.
Kroki