Koninginne-etappe eindigt in massale reddingsactie

We staan vanmorgen te bibberen voor onze tenten in afwachting van de start van de koninginneetappe. De lucht ziet er goed uit, maar een schrale wind maakt het fris. Iedereen verschuilt zich in de eettent om al niet vóór de start verkleumd te zijn. Een oudere Mongoolse deelnemer haalt nog wat extreme stretching-oefeningen boven door zich compleet dubbel te plooien in iets wat men volgens mij een ‘grand-ecart’ pleegt te noemen. Grappig zicht, maar wij doen niet mee.

 

De koninginneetappe telt 127 km en meer dan 2600 hoogtemeters. Hierbij moeten 4 stevige bergpassen overwonnen worden. We starten dus voorichtig en met het nodige respect voor wat komen gaat. Daar het tempo van de kopgroep lager ligt dan normaal, is de groep wat uitgebreider. Maar als het eerste bergje volgt, rafelt de meute uit elkaar als een losse draad van een breiwerk. Tot aan de eerste bevoorrading bij kilometer 48 is er letterlijk geen vuiltje aan de lucht en intussen heb ik mijn vanmorgen aangetrokken windvestje opgeborgen. Maar vanaf nu gaan we de echte bergen in met als doel een bergpas van om en bij de 3000 meter. Ieder zoekt zijn tempo en langzaam maar zeker winnen we hoogte. In de verte ons eerste doel, de eerste van de 4 toppen. Dikke wolken hebben zich intussen om de bergtop heen gewikkeld en het is maar de vraag of we zo dadelijk keen regen gaan krijgen. En ja hoor, daar zijn de eerste druppels al. Hoe hoger we klimmen, hoe meer nattigheid uit de lucht valt en op deze hoogte zorgt dit voor extra, ongewenste afkoeling. Al snel heb ik koude handen, maar gelukkig blijft de rest van mijn lichaam door het klimmen op bedrijfstemperatuur. De omgeving zou naar verluid prachtig moeten zijn, maar in deze miezerige omstandigheden is er alleen een troosteloze aanblik.

Op GPM1 (Grand Prix de Montagne) bij kilometer 78 gekomen staan we oog in oog met een steile en natte afdaling. Waar dit anders een beloning is voor het afzien tijdens de beklimming, vormt deze downhill een schrikwekkend risico. Ik neem snel even de tijd om mijn windjack weer aan te trekken want langzaam maar zeker koelt mijn hele lijf af. Ultra-voorzichtig tracht ik de snelheid zoveel mogelijk onder controle te houden en de schijfremmen krijgen het extra zwaar te verduren. Onderweg passeer ik één van mijn Mongoolse lotgenoten die blijkbaar zonder remmen is gevallen. De schrik is van zijn vertekend gezicht af te lezen. Daar waar mogelijk tracht ik mijn remmen even te laten afkoelen om zo de remkracht optimaal te houden. De XTR-brakes doen wat van hen verwacht wordt en ik kom gelukkig veilig onder.

De regen houdt aan en intussen zit ik te bibberen op mijn fiets. Dit wordt nog een heel, heel zware dag en ik tracht mezelf moed in te babbelen. Ondanks het herhaaldelijk losschudden van mijn handen krijg ik amper gevoel in de vingers. Ik had toch beter winterhandschoenen en een echt regenjasje aangetrokken, maar daar is het nu helaas te laat voor. Intussen is het rillen over gegaan in beven en klappertranden en begin ik me af te vragen waar we hier eigenlijk mee bezig zijn. De commandocentrale in mijn hoofd heeft intussen een crisisvergadering belegd en unaniem besloten om de schakelaar van race- naar overlevingstoestand om te zetten. Race-mode wordt Survival-mode. Op welke plaats ik me in de klassering bevind of wie er vóór of achter me rijdt, het kan me op dit ogenblik echt geen ‘zak’ meer schelen. Mijn enige focus ligt op dit moment in het op pijl houden van mijn lichaamstemperatuur en het geconcentreerd blijven sturen. De benen voelen intussen als ijsklompen die trap voor trap met lange naalden doorboord worden. Het is een echte marteling maar er is geen weg terug, we moeten er gewoon door. Mijn volgende mikpunt is het GPM 2 op kilometer 104. Ik concentreer me volledig op mijn ademhaling en pedaaltred. Fors uitademen als een briesende stier geeft me de mentale kracht om de pedalen rond te krijgen. Net voor me rijdt Marcel, de Nieuw-Zeelander van Duitse origine. Het zien van een levende ziel geeft me dat extra beetje moed om te kunnen doorgaan. En dan komt eindelijk GPM2 in zicht en is alweer een bikkelharde horde overwonnen. Vanuit het Russische busje hoor ik Griet roepen. Die korte aanmoediging, hoe klein ook, geeft toch dat beetje warme morele steun wat een mens in deze hel zo broodnodig heeft.

Deel 3 van de odyssee is het bereiken van de volgende bergtop. Eerst moet ik echter de stenige afdaling overleven. Komaan Pepe, concentreren, voorzichtig, kies de goede lijnen, hou je fiets in bedwang. Van snelheid maken en tijd winnen in de afdaling is al uren geen sprake meer. Ik heb maar één doel en dat is deze rit zonder kleerscheuren overleven. Ondanks mijn voorzichtigheid schuift toch plots mijn voorwiel weg en lig ik pardoes tegen de grond. ‘Vedomme’ roep ik luid, terwijl ik weer rechtkrabbel en de schade monster. Een lichtjes geschaafde knie is het enige wat ik aan deze valpartij overhou, dus al bij al een meevaller. Nog voorzichtiger zijn is dus het enige wat ik kan doen. De hel blijft duren en duren en als ik Marcel inhaal en zijn gelaatsuitdrukking zie, lijkt het alsof hij een spook gezien heeft. Als je het mij vraagt verkeert die kerel in een soort shock. ‘Komaan, Marcel!’ tracht ik hem te motiveren, wetende dat ik het zelf loodzwaar heb. ‘I’ve never been so cold in my whole life’, roept hij me toe. ‘I quit! I’m getting in one of those trucks!’ geeft hij zich gewonnen. ‘No you wont!’ repliceer ik, in de hoop hem mentaal wat te sterken.

Intussen hoor ik achter me het geluid van een zware 4×4-truck die dezelfde berg tracht op te kruipen. De weg is smal en de afgronden steil, er is dus geen plaats voor inhalen. Ik moet die kerel natuurlijk wel door laten, maar bedenk daarbij dat er altijd een risico is dat hij de berg kan afglijden. Mijn onderkoelde gezond verstand – of dat wat er in deze omstandigheden van overblijft – zegt me dat ik zeker niet dalwaarts van de truck mag gaan staan, op het moment dat hij me passeert. Ik kruip dus een klein stukje de berg op om te voorkomen dat hij me meesleurt, mocht hij eventueel omkiepen. Het is een hallucinant gezicht als het luid brullende roestbruine monster zich onder mij over de stenen naar boven werkt. En dan opeens een knal en niks meer. De truck heeft blijkbaar iets geraakt en de motor is afgeslagen. Als dat maar geen grote brokken zijn, hoop ik in hun plaats. Het lijkt wel haasje over want ik passeer nu op mijn beurt het gestrande monster. Terwijl ik mijn eigen lijdensweg verder zet hoor ik achter me dat het mechanische monster opnieuw tot leven komt en met een hels motorgeluid en hoge snelheid zet het zijn weg verder. Al van ver begint hij te klaxonneren om voorbij te kunnen zodat ik tijdig de berg kan opvluchten en hem onder me door voorbij zie botsen. Man, man, wat een belevenis.

De volgende vallei bestaat hoofdzakelijk uit glooidende grasvelden die intussen helemaal verzopen zijn. Het enige spoor is zompig en erg moeilijk berijdbaar. Ik tracht zoveel mogelijk naast op de grasrand te rijden om niet helemaal stil te vallen. Oh ja, niet vergeten te eten en te drinken, want nu ook nog een hongerklop krijgen is helemaal uit den boze. De kracht in mijn lichaam is intussen zowat helemaal weggespoeld en ik moet mezelf meter voor meter oppeppen. Ik maak me ernstig zorgen over de minder sterke deelnemers die nog een hele weg af te leggen hebben. Van Marcel is intussen geen spoor meer en kilometers verder in het dal zie ik plots een busje van de organisatie in mijn richting komen. Het blijkt organisator Willy te zijn die met een bezorgd gezicht vraagt of alles OK is. Natuurlijk heb ik het ijskoud en sta ik op de rand van onderkoeling, maar ik vermoed dat anderen er nog veel erger aan toe zijn. ‘Met mij alles OK!’ roep ik hem toe, ik trek mijn plan wel.

De kilometers vorderen tergend langzaam en ik hoop des te meer dat de GPS-afstand klopt. Bevestiging hiervan is het 5km-bordje wat het einde van de hel aankondigt. Nog een laatste steile beklimming en de afdaling naar de finish kan beginnen. Er werd een fabelachtige omgeving beloofd, maar daar zal in deze mistige zondvloed niet veel van in huis komen. In de vertre zie ik nog 3 andere, lege busjes in mijn richting de helling opkomen en heb zo een vermoeden dat er een reddingsactie op touw werd gezet.

Nog slechts 1 kilometer en een gevaarbordje voor een diep uitgespoelde gleuf in het spoor. Ik rij er netjes naast, schuif echter weg in de glibberige modder en met nog amper 700 meter te gaan lig ik voor de tweede keer op mijn snuffel. Deze keer gelukig zonder enige schade.

Tussen mezelf en het kamp ligt echter nog één grote hindenis: de snelstromende en voortdurend wassende Tamch-rivier. Enkele mensen van de organisatie komen naar de oever gelopen om me de juiste lijn door de rivier aan te wijzen. Het is geen sinicure. Voetje voor voetje begeef ik me in het snel stromende water. De bodem ligt bezaaid met rotsblokken tot pompoenen zo groot. Het ijskoude water reikt tot aan mijn middel en ik heb alle moeite van de wereld om met mijn fiets in de hand de 20 meter brede rivier over te geraken. Even voorbij halfweg een mistrap en hop, ik lig helemaal in het water. Natter kon ik echter niet meer worden dus snel weer overeind. Chris pakt aan de andere over mijn fiets aan en wenst me proficiat voor het doorzetten. Snel snel uit de regen en de grote tent in en droge kleren aantrekken. Van wassen is nu geen sprake, het is zaak om de lichaamstemperatuur zo snel mogelijk weer op peil te krijgen. Enkele mensen van de organisatie trachten me te helpen en bieden warme thee en eten aan. Eens de natte kleren uitgetrokken en drie lagen droog goed op de huid voel ik me al snel weer opwarmen.

Ik verneem intussen dat de wedstrijd werd afgebroken en dat de organisatie een reddingsactie is gestart. Alle deelnemers worden bij GPM2 opgepikt en met de busjes naar het camp gebracht. Het is gewoon te gevaarlijk geworden. Na mij zal nog één deelnemer de finish per fiets bereiken zodat in totaal een 11-tal renners de wedstrijd hebben beeindigd. Voor de anderen is het nog uren hotsebotsen in de kleine Russische busjes. Volgens mij is dat op zich een beangstigende belevenis.

Als uren later het eerste busje aan de rivieroever verschijnt blijkt dat de rivieroversteek een groot probleem vormt voor de kleine busjes. Eén van de grote monstertrucks moet als sleper optreden. Het is een onwaarschijnlijk spektakel en ik heb natte voeten en een natte broek voor over om wat foto’s te maken. Busje voor busje druppelen de opgepikte deelnemers binnen en het is een blij weerzien met alle vrienden. Liesbeth, Kroki, Griet en Kristof komen veilig en wel in het camp aan.

Wat een droomlocatie moest zijn, blijkt een zompige troosteloze omgeving met een onrustwekkend snel stijgende rivier. Het avontuurgehalte van deze rit staat op eenzame hoogten en de straffe verhalen zullen nog lang blijven nazinderen. Het allerbelangrijkste is dat alle deelnemers veilig en wel in het camp zijn aangekomen en de beslissing van de organisatie om de wedstrijd te staken en de deelnemers op te gaan halen, wordt als erg professioneel aanzien. Reevax overhandigt dan ook met veel respect de Belgische geluksvlag van vandaag aan organisator Willy die met zijn hele team de veiligheid van de renners op de eerste plaats stelde en iedereen zonder ongelukken op zijn eindbestemming heeft gekregen.

Mille grazie, Willy!

 

Pepe